De Bibliothecaris
Al vanaf mijn jeugd ben ik fanatiek lezer van literatuur. Toen ik na mijn studie Geografie aan de Universiteit van Amsterdam in 1994 in het Ambassade Hotel ging werken vond ik het dan ook zeer inspirerend dat het hotel zulke goede banden heeft met de uitgeverijen en literaire instellingen. Aangenomen als reserveringsmanager kreeg ik tot mijn genoegen steeds meer te maken met het literaire aspect van het hotel en werd ik de contactpersoon voor de uitgeverijen en de schrijvers die in het Ambassade Hotel verblijven.
Het is een geweldig onderdeel van mijn werk om de schrijvers te mogen verwelkomen en ervoor zorg te dragen dat hun persbezoeken vlekkeloos verlopen. Van iedere schrijver ontvangt het hotel bij zo’n gelegenheid het laatste boek, dat we dan door de auteur laten signeren. Bovendien vragen we de auteurs om een paar woorden in het gastenboek te schrijven. Deze gastenboeken zijn inmiddels een boeiend verslag van meer dan 30 jaar literaire geschiedenis van Nederland èn het Ambassade Hotel.
Rond de eeuwwisseling was de collectie gesigneerde boeken zo groot geworden, dat het Ambassade Hotel een bibliotheek kon gaan inrichten die inderdaad helemaal bestaat uit gesigneerde exemplaren van auteurs die in het hotel verbleven hebben.
De eigenaar vroeg mij toen naast mijn taken als reserveringsmanager de boekencollectie te gaan beheren en zo werd ik benoemd tot bibliothecaris van het Ambassade Hotel.
Met zeer veel genoegen oefen ik deze eervolle functie uit.
Inmiddels is de collectie van het Ambassade Hotel gegroeid tot bijna 4500 boeken, waaronder een aantal van mijn grote favorieten als Rupert Thomson, José Saramago, Ian McEwan en Dimitri Verhulst. De contacten met de uitgeverijen zijn altijd erg plezierig en ik ben hen zeer dankbaar want dankzij hen is het Ambassade Hotel uitgegroeid tot hét literaire hotel van Nederland.
Het is heerlijk te mogen werken tussen de boeken van al die grote auteurs en soms voel ik me daarom ook als de hoofdpersoon in Haruki Murakami’s roman Kafka on the Shore: “the stars are like the trees in the forest, alive and breathing, and they’re watching me”.
Eelco Douma