Annejet van der Zijl
Wat is een schrijvershotel zonder schrijvers? Een pen zonder inkt? Gedurende zes maanden wordt er wekelijks een auteur uitgenodigd voor een verblijf in het Ambassade Hotel en beschrijft daar hoe het schrijverschap in deze tijd voor hem of haar is. Het Parool publiceert de columns wekelijks.
Het was de tijd dat de wereld op slot ging en de stad tot stilstand kwam. Het hotel zou echter pas sluiten als er geen enkele gast meer was. En die was er.
Het was een vaste klant – een man met een adellijke naam en een leven dat met recht rijk genoemd kon worden: een glansrijke diplomatieke carrière, een stabiel huwelijk, een hechte vriendenkring en kinderen die de familienaam eer aandeden. Een vól leven ook. Adel verplicht, en succes minstens zo zeer. En daarmee ben je je tijd kwijt.
Hij had ingecheckt voor vier nachten toen de bomen aan de gracht nog kaal waren. Net op dat moment kantelde de wereld en gingen de grenzen dicht. Hij liet de receptie weten dat hij langer zou blijven. De crisis duurde, de andere gasten verdwenen, de staf van het hotel kromp steeds verder in.
De receptionistes fietsten nu met mondkapjes op als maaltijdbesteller door de stad, de manager nam de nachtdienst op zich en bouwde ’s nachts uit verveling spoken uit lampen en hotellakens.
Toen de bomen aan de gracht hun bladeren weer verloren en de stad zich opmaakte voor de donkerste, stilste winter sinds mensenheugenis was hij er nog steeds. Vanaf het moment dat hij als jongetje tijdens schoolvakanties op het landgoed van zijn grootouders aan zichzelf was overgelaten, had de tijd zich niet meer zo eindeloos voor hem uitgestrekt. Had hij zo weinig gehoeven. Had het woord ‘solitude’ zo’n betoverende klank gehad. Was het leven zo magisch en vol beloften geweest.
Hij dwaalde door de zeventiende-eeuwse grachtenhuizen die gezamenlijk het hotel vormden. Hij bekeek de indrukwekkende kunstverzameling aan de muren. Hij grasduinde door de duizenden, door de auteurs gesigneerde boeken die de trots van het hotel vormden. En die een reden waren geweest om voor dit hotel te kiezen. Want hij hield van lezen, al had hij daar in zijn dagelijkse bestaan zelden de tijd voor. Maar nu had hij alle tijd. En hij las. Hij leefde de levens van anderen, hij verdween in onbekende werelden. Hij genoot.
Het werd lente. Er voeren opeens weer bootjes door de gracht en vanaf het geïmproviseerde terras voor het hotel klonk vrolijk geroezemoes. De grenzen gingen open, steeds vaker hoorde hij weer geluiden in de kamers om hem heen. En uiteindelijk pakte ook hij zijn koffers en ging terug naar zijn zo geslaagde, volle, rijke leven, naar de besprekingen in Westminster, de familiediners in Chelsea, de tuinfeestjes aan de Thames. Mensen slaan hem op de schouder en zeggen hoe jolly good het is om hem weer te zien. Hij glimlacht instemmend, ja, it is simply wonderful.
Maar af en toe dwaalt zijn blik. Dan droomt hij van zijn verloren koninkrijk – het lege hotel, de stille stad, de boeken en hijzelf.
Dit stuk is geïnspireerd door mijn verblijf in het Amsterdamse Ambassade Hotel, maar iedere overeenkomst met bestaande personen is toevallig.
Bekijk hier de column op de website van Het Parool.
Of klik hier om terug te gaan naar de overzichtspagina ‘Schrijvershotel’.
Wilt u ook verblijven in het schrijvershotel?
Geniet van een unieke ervaring in het Ambassade Hotel met deze speciale arrangementen of kom de bibliotheek bewonderen na een bezoekje aan ons zonnige terras aan de Herengracht!