Tom Lanoye

Wat is een schrijvershotel zonder schrijvers? Een pen zonder inkt? Gedurende zes maanden wordt er wekelijks een auteur uitgenodigd voor een verblijf in het Ambassade Hotel en beschrijft daar hoe het schrijverschap in deze tijd voor hem of haar is. Het Parool publiceert de columns wekelijks.

PIED-À-TERRE

Hoeveel Belgen dromen niet van een pied-à-terre in Amsterdam? Om eerlijk te zijn: erg weinig. De meeste Belgen dromen van Parijs, zweren bij Berlijn, prijzen London om zijn winkels en Barcelona om zijn Ramblas. De snobs worden vooral vochtig van Venetië. En welke Belg is niet in de wieg gelegd om — onder zijn laagje beleefdheid dat achterbaksheid heet — snob te zijn en snob te blijven?

Neem nu mezelf. Ik lach al die bovenstaande Belgen uit en ik verbijster hen door te beweren dat je nergens in Europa beter kunt eten en flaneren en potverteren en musea bezoeken en feesten en toneelkijken en slapen dan in Amsterdam. Zeker in coronatijden, als alle andere toeristen eindelijk ook eens in drommen wegblijven, waardoor die achterlijke kaasbollen- en Nutellawinkels hopelijk allemaal failliet gaan. Ik heb nooit gezegd dat Amsterdam perfect is.

Van de andere kant: mijn schoonmoeder is hier geboren, mijn uitgeverij is gehuisd in het mooiste pand van de Herengracht en mijn Amsterdams pied-à-terre bevindt zich eveneens aan die prachtgracht. Ik voel me er thuis zonder dat ik eerst een paar banken heb moeten beroven. Want met die huizenprijzen komt het nooit meer goed, nergens boven de Moerdijk. Ik heb nooit gezegd dat heel Nederland perfect is. Wat ik wel zeg, de laatste tijd — kijkend naar de niet-regeringsvorming in Den Haag — is dat Nederland in ijltempo aan het veranderen is in België. Als Belg moet je dus zeker zo snel mogelijk naar Amsterdam sporen, alvorens het verandert in Antwerpen of Brussel. Geloof me: die zijn allebei nog verder van perfect.

Als ze dat doen, die benieuwde Belgen, naar Amsterdam reizen dus, dan hoop ik dat ze mijn pied-à-terre overslaan. Ik voel me al jaren zo thuis in Hotel Ambassade dat ik soms de politie wil bellen om de andere bezoekers eruit te laten zetten wegens huisvredebreuk. In het Vlaams heet dat nog mooier. ‘Woonstschennis.’

Vroeger zag je ook nooit Nederlandse auteurs in Hotel Ambassade. Vandaar misschien de naam. Je móest buitenlander zijn om binnen te mogen. Toen begon Arnon Grunberg te schrijven. En dus te reizen. Vroeger reisde men om te leren, sinds Grunberg reis je om te schrijven. Ook hij is niet altijd perfect, maar hij heeft wel smaak. Anders koos hij in zijn geboortestad wel een ander hotel als pied-à-terre. Hij zit er inmiddels meer dan ik.

Soms zie ik hem bij het ontbijt en dan zwaaien we eens naar elkaar. Dat is, toegegeven, het voordeel aan een hotel versus een echt pied-à-terre. In een echt pied-à-terre overkomt het je zelden dat je bij je ontbijt zit te zwaaien naar Arnon Grunberg. Ik heb ook al eens gezwaaid naar Sandro Veronesi en naar Donna Tartt, maar die zwaaiden niet terug. Dat krijg je met buitenlanders. Zij kijken weg van andere buitenlanders.

Bij een echt pied-à-terre hoort een familie. Bij Ambassade is dat een soort Afrikaanse extended family. Ik ken werkelijk geen ander hotel ter wereld — ja, ik beken: ik reis soms ook weleens naar andere steden — waar ik zo hartelijk word begroet, door mensen die mijn naam kennen en wier naam ook ik ken. Bij mijn eerste post-coronaverblijf was dat een van de hoogtepunten, zonder ironie. De slavernijtententoonstelling in het Rijks en het geleid bezoek aan de Hermitage waren natuurlijk top, maar ik genoot evenveel van het lekkere kletsen met Claudia en Wim en Eelco en Tamara e tutti quanti. Ons beklagend dat we elkaar twee jaar hadden moeten missen. En op onze vingers natellend hoeveel jaar het geleden moet zijn geweest dat ik en mijn vent hier voor het eerst sliepen.

Dat was naar aanleiding van een Boekenbal tijdens een Boekenweek waarbij de Vlaamse letteren in het brandpunt stonden. Erg lang geleden dus. Hugo Claus en Harry Mulisch leefden nog. Ze stonden naast elkaar op die mooie overloop in de Stadsschouwburg, als een koninklijk paar dat audiënties en kushandjes verleende aan het plebs. Wij, het plebs, gingen liever dansen en zuipen op het podium van de theaterzaal.

Die nacht vond mijn man een van zijn contactlenzen niet terug in de badkamer van onze toekomstig pied-à-terre. Hij had ze nochtans net uitgedaan, allebei. In mijn herinnering kropen we een uur rond op onze knieën, zoekend en vloekend, tot we tenslotte maar gingen pitten.

We vonden de lens alsnog terug, vlak vóór het ontbijt. In een spleet tussen de wasbak en de muur. Je zult me niet horen zeggen dat mijn pied-à-terre perfect is. Voor een schrijvershotel hangen er wel erg veel schilderijen. Maar de bibliotheek is nog groter. En op die spleet na had ik in al die jaren weinig andere klachten.

Tom Lanoye

 

Bekijk hier de column op de website van Het Parool.

Of klik hier om terug te gaan naar de overzichtspagina ‘Schrijvershotel’.

Wilt u ook verblijven in het schrijvershotel?
Geniet van een unieke ervaring in het Ambassade Hotel met deze speciale arrangementen of kom de bibliotheek bewonderen na een bezoekje aan ons zonnige terras aan de Herengracht!