Abdelkader Benali

Wat is een schrijvershotel zonder schrijvers? Een pen zonder inkt? Gedurende zes maanden wordt er wekelijks een auteur uitgenodigd voor een verblijf in het Ambassade Hotel en beschrijft daar hoe het schrijverschap in deze tijd voor hem of haar is. Het Parool publiceert de columns wekelijks.

Keurige Tenen

De eerste keer dat ik in het Ambassade Hotel kwam, was met de Indiase schrijver Kiran Desai. Ze was de dochter van de beroemde schrijver Anita Desai, van wie de boeken wereldwijd werden uitgegeven. Het talent bleek overerfbaar, want het debuut van haar dochter kwam uit bij mijn uitgeverij Vassallucci. Ik was gevraagd of ik in de Bijenkorf met haar in gesprek wilde gaan. Prima!

We ontmoetten elkaar in de Bijenkorf, tot mijn grote verrassing droeg Kiran Desai een Indiase sari en bijpassende sandalen. Ze had keurige tenen. Ik voelde me verschrikkelijk underdressed. Werd van mij verwacht dat ik in een Marokkaanse djellaba zou komen?

Het gesprek verliep vlot, Kiran Desai gaf overal mooi antwoord op zoals Engelstalige auteurs dat kunnen – ik vermoed dat alleen schrijvers die in volzinnen spreken in aanmerking komen voor vertalingen. Daarna liepen we naar het Ambassade Hotel, waar ze overnachtte. Terwijl ze over de grachtengordel schreed, schoten mijn ogen naar haar tenen. Hadden die het niet koud?

In het Ambassade Hotel was het warm. Nadat ze haar roman had gesigneerd werd die in de kast bijgezet. Mijn uitgever Oscar van Gelderen vertelde dat alle bezoekende schrijvers in dit hotel neerstreken. Het was een schrijvershotel. Later zou een buitenlandse schrijver me vertellen dat Amsterdam de beste stad is om aan te komen en weer te vertrekken. Intuïtief begreep ik wat hij bedoelde. De stad is klein, overzichtelijk en vrij van geest. En wanneer je weggaat dan weet je dat je bij terugkeer alles weer zult aantreffen zoals je het hebt achtergelaten.

Toen was het mijn beurt om mijn roman te signeren voor de collectie. Door toegevoegd te worden aan het alsmaar groter wordende arsenaal van romans was ik ook toegetreden tot de auteurs die een werk hadden afgestaan aan het hotel. Inmiddels moet het hotel de grootste collectie gesigneerde boeken in de wereld hebben. Niet veel later overnachtte ik in het hotel. De uitgeverij bood me het aan omdat ik de volgende dag in gesprek zou gaan met een bezoekende auteur. De receptionist die me naar mijn kamer bracht, vertelde dat in mijn kamer Cees Nooteboom ook overnachtte. Ik hoopte niet dat ons verblijf zou samenvallen. De kamer was leeg. Cees Nooteboom was elders.

De volgende ochtend zat ik aan het ontbijt. Ik bootste zo goed mogelijk na wat ik thuis ook deed. Ik eet een sneetje pindakaas, een sneetje kaas en een sneetje jam. Soms nog een sneetje Nutella. Dit ochtendritueel heb ik al meer dan 25 jaar. Ik drink twee koppen koffie, soms meer. Muesli, fruit en omelet: het ziet er verleidelijk uit, maar ik sla het af omdat ik mijn ritueel niet op kan geven. Alleen slapen gaat me goed af, alleen ontbijten in een hotel gaat me minder goed af.

De laatste keer dat ik in het Ambassade Hotel overnachtte, zat ik naast een Duits stel met twee kinderen. De kinderen hadden reuzentrek. Ze bestelden crêpes en eieren alsof er geen morgen was. Eetlust waarvoor je wilt applaudisseren.

In 2006 won Kiran Desai de prestigieuze Booker Prize voor haar tweede roman. Sindsdien heeft ze geen boeken meer gepubliceerd. Ik denk nog weleens aan haar tenen. Keurige tenen.

Bekijk hier de column op de website van Het Parool.

Of klik hier om terug te gaan naar de overzichtspagina ‘Schrijvershotel’.

Wilt u ook verblijven in het schrijvershotel?
Geniet van een unieke ervaring in het Ambassade Hotel met deze speciale arrangementen of kom de bibliotheek bewonderen na een bezoekje aan Brasserie Ambassade!