Aaf Brandt Corstius

Aaf Brandt Corstius

Wat is een schrijvershotel zonder schrijvers? Een pen zonder inkt? Gedurende zes maanden wordt er wekelijks een auteur uitgenodigd voor een verblijf in het Ambassade Hotel en beschrijft daar hoe het schrijverschap in deze tijd voor hem of haar is. Het Parool publiceert de columns wekelijks.

Vlak voordat ik naar het Schrijvershotel reisde – een tocht van twintig minuten, gemaakt op de fiets, maar wel met twee tassen en een yogamat aan het stuur, en in een plakkerige dertig graden, dus het voelde als een reis – las ik een interview met de beroemde Amerikaanse thrillerschrijver David Baldacci. Daarin vertelde hij toevallig genoeg over iets wat hem in datzelfde Schrijvershotel overkwam.

David Baldacci logeerde er in 2001, vlak na 11 september. De wereld wiebelde, hij voelde zich angstig. ’s Nachts lag Baldacci wakker, geplaagd door die gedachten en een jetlag, stel ik me zo voor, toen hij buiten op de gracht iemand met een fietsbel hoorde rinkelen.

Dat prozaïsche geluid zorgde ervoor dat Baldacci ineens besefte dat de wereld nog steeds draaide, alles misschien zou goedkomen, fietsbellen nog belden, et cetera. ‘Iemand fietst en belt. All is well. Het leven gaat door. Dat kleine, rinkelende belletje in Amsterdam gaf me weer wat hoop.’

Ik had nog nooit iets gelezen van David Baldacci, maar het verhaal nam me voor hem in. Ik wist ook meteen zeker dat hij een goeie schrijver was, al schreef hij misschien niet het soort boeken dat ik zou kopen (zijn nieuwste boek heet Dodelijk spel en gaat over ‘Een corrupte politicus, een femme fatale en een private eye die voor niets en niemand terugdeinst’).

Dat je een fietsbel hoort en daaruit concludeert dat het leven doorgaat – dat is erg mooi.

In de coronatijd was het soms best lastig om de fietsbel te horen.

Waar zo’n pandemie voor een columnschrijver als ikzelf aanvankelijk een flinke bron van nieuwe inspiratie lijkt (spanning! sensatie! virologen! mondkapjes! wappies! vaccin! – het verhaal schreef zichzelf), had ik op een gegeven moment wel erg veel zin om die fietsbel te horen rinkelen, en in een stukje te verwerken.

Iets hoopgevends schrijven dus, daar hunkerde ik naar, en niet in de zin van ‘Dit is de grote reset’ of ‘We gaan hier allemaal zo veel van leren’ (we weten inmiddels dat dat niet waar is), maar gewoon, op een originele manier iets opschrijven dat tot monterheid stemt. Dat was best moeilijk.

Nu lag ik in hetzelfde hotel als Baldacci, misschien zelfs in dezelfde kamer, want ik keek uit op de gracht, en ook ik was midden in de nacht wakker. Ik leed namelijk aan zo’n verregaande vorm van hooikoorts dat ik net had gegoogeld ‘Kun je doodgaan aan hooikoorts?’

Buiten was het leven eindelijk weer begonnen. Terrassen waren open, mensen keken samen voetbal.

Op de gracht voer een sloep, zo te horen met een stuk of tien druk pratende stomdronken mensen, die keiharde, pompende muziek draaiden. Normaal had ik me daaraan geërgerd.

Nu waren ze mijn fietsbel.

Bekijk hier de column op de website van Het Parool.

Of klik hier om terug te gaan naar de overzichtspagina ‘Schrijvershotel’.

Wilt u ook verblijven in het schrijvershotel?
Geniet van een unieke ervaring in het Ambassade Hotel met deze speciale arrangementen of kom de bibliotheek bewonderen na een bezoekje aan ons zonnige terras aan de Herengracht!